Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, [28]ik weet, dat gij een vrouw zijt, schoon van aangezicht. 28. Hier valt Abram in vleselijke vrees, daar hij wel behoorde zijnen God vertrouwd te hebben.